We zetten de belangrijkste verwachte bezuinigingen, herinrichtingen en financiële effecten van het ravijnjaar een rij. Verwacht, omdat de landelijke politiek voor 2026 op verschillende terreinen actie kan ondernemen en zo de gevolgen van het ravijnjaar kan beperken. Het maken van een financiële prognose is daarom lastig, maar er wordt gevreesd dat er bij gemeenten een gezamenlijk tekort van zo’n 2.5 miljard euro ontstaat.
Nieuwe normeringssystematiek gemeentefonds
Een eerste grote verandering is de nieuwe normeringssystematiek van het gemeentefonds. Het gemeentefonds is een belangrijke inkomstenbron voor Nederlandse gemeenten. Het betreft geld dat via de Algemene Uitkering rechtstreeks vanuit de Rijksoverheid naar gemeenten vloeit. Gemeenten bepalen zelf waar ze dit geld aan uitgeven, die uitgaven moeten wel aan de gemeenteraad worden verantwoord.
De nieuwe normeringssystematiek van het gemeentefonds houdt een systeemverandering in: volgens het oude systeem is de grootte van het gemeentefonds afhankelijk van de omvang van de uitgaven van de Rijksoverheid. Volgens deze ‘trap op trap af’-systematiek wordt het gemeentefonds groter als het Rijk meer uitgeeft, of kleiner als de rijksuitgaven dalen. In de nieuwe regeling wordt dit losgelaten en is de grootte van het gemeentefonds afhankelijk van de groei van het bruto binnenlands product (bbp). Dat zou in eerste instantie in 2027 gebeuren, terwijl het oude systeem tot 2026 zou lopen. Gevolg: een ravijn in 2026, de periode tussen de twee systemen. De invoer van het nieuwe systeem is inmiddels naar dit jaar gehaald, waardoor de financiële tekorten zijn gedempt, maar nog niet opgelost.
Afschaffen specifieke uitkeringen
Naast de nieuwe normeringssystematiek van het gemeentefonds worden de zogenaamde specifieke uitkeringen (SPUKS) grotendeels afgeschaft. Deze specifieke uitkeringen zijn zogenaamd ‘gelabeld geld’ van het Rijk naar gemeenten: in tegenstelling tot de middelen uit het gemeentefonds, moet het geld uit een SPUK aan een specifiek doel worden uitgegeven – het heeft een label meegekregen. Zo’n label kan bijvoorbeeld het stimuleren van lokaal sportbeleid zijn, of een gerichte aanpak om huiselijk geweld tegen te gaan.
In het hoofdlijnenakkoord van mei 2024 is benoemd dat de SPUKS gaan verdwijnen. Het geld dat daardoor vrijkomt wordt opgenomen in het gemeentefonds en is zo vrij te besteden. Daarbij zou een efficiëntiekorting van tien procent worden toegepast, te vertalen naar een bedrag van 638 miljoen euro. Inmiddels is duidelijk dat niet alle specifieke uitkeringen worden afgeschaft, maar dat een deel blijft bestaan. Daardoor valt de efficiëntiekorting ook lager uit. Welke SPUKS blijven bestaan – en hoeveel miljoenen efficiëntiekorting er overblijft – wordt in het voorjaar van 2025 duidelijk.
Toenemende druk op uitgaven
Naast de twee bovengenoemde bezuinigingen nemen de uitgaven van gemeenten de komende jaren alleen maar toe. De vergrijzing zorgt voor stijgende zorgkosten en daarnaast lopen de kosten in de jeugdzorg de komende jaren op, moet er veel geld worden uitgegeven om de energietransitie te realiseren en hebben gemeenten verantwoordelijkheden op het gebied van veiligheid. Gemeenten zijn verplicht om uitvoering te geven aan bovengenoemde taken, ook als het geld daarvoor ontbreekt.
Veelgehoorde kritiek op de nieuwe normeringssystematiek van het gemeentefonds hangt nauw samen met de bovengenoemde uitgavenverplichtingen. Omdat de verwachting is dat de kosten die gemeenten kwijt zijn aan bijvoorbeeld de Wmo een stuk sneller stijgen dan het bbp – leidend in de nieuwe financieringssystematiek – wordt gevreesd voor oplopende tekorten. Daarom is in het voorjaar van 2024 besloten dat een deel van de Wmo een aparte financiering krijgt, die losstaat van het gemeentefonds. Om welk deel of om welk bedrag dit gaat, is nog niet duidelijk. Hiervoor is een bedrag gereserveerd in de Miljoenennota, oplopend van 75 miljoen euro in 2026 tot 300 miljoen euro in 2029.
Duurzaam beleid
Deze onzekerheden maken dat het aanstaande ravijnjaar ook nu al gevolgen heeft. In meerjarenbegrotingen die worden opgesteld moeten gemeenten rekening houden met budgettaire kortingen. Nieuwe langjarige financiële afspraken worden uitgesteld; gemeenten willen immers niet vastzitten zitten aan verplichtingen die ze mogelijk niet kunnen nakomen. Dat staat het maken van goed en duurzaam beleid in de weg, wordt gewaarschuwd. Ook heeft het aanstaande ravijnjaar gevolgen voor de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2026: binnen colleges van burgemeester en wethouders zorgen de bezuinigingen voor spanningen.
Dat maakt het ravijnjaar niet slechts een gevreesd toekomstbeeld, maar een vooruitzicht met verregaande impact. Voor gemeenten rest de taak om een omgang te vinden met de dreigende financiële afgrond, want als eenmaal duidelijk is hoe diep die is, moet er beleid liggen om de budgettaire kloof te dichten.