Hoe begon jouw sportcarrière?
“De interesse in schaatsen werd aangewakkerd nadat ik een keertje met mijn vader, neef en oom ging schaatsen. Op mijn 8e ben ik ermee begonnen, eerst in Den Haag, later in Utrecht. Daar raakte ik geblesseerd aan mijn knie en moest ik krachttraining gaan doen om te herstellen. Dat was een geluk bij een ongeluk, want daarna ging ik steeds sneller schaatsen en werd duidelijk dat het mogelijk was om de top te bereiken.”
“Ik werd gevraagd voor de baanselectie, dan wordt het echt serieus. Ik ging NK’s rijden zowel op afstanden als allround. Elk jaar ging het beter. Op mijn 17e kwam ik erachter dat de lange afstanden mij minder lagen, vooral in de wedstrijden. Vanaf die tijd ben ik me gaan focussen op de 500, 1.000 en 1.500 meter. Waarbij de 1.000 altijd mijn favoriet is geweest.