Gewijzigde bijstandsbedragen per 1 januari 2024

De bijstandsbedragen zijn zoals gebruikelijk per 1 januari 2024 gewijzigd. Dit jaar is een aantal bedragen anders geworden dan op grond van de indexering van de uitkeringsbedragen zou worden verwacht. 04-01-2024

Minimumloon

Het minimumloon is gewijzigd van een minimummaandloon naar een minimumuurloon. Dat heeft tot gevolg dat iemand met een 40-urige werkweek een hoger minimumloon heeft dan iemand met een 36- of 38-urige werkweek. Omdat de bijstandsnormen, en veel andere uitkeringen, gebaseerd zijn op het minimumloon is er een referentieminimumloon ingevoerd ad € 2.069,40 bruto per maand.

Vermogen

De vermogensgrenzen zijn verlaagd van € 7.605, – naar € 7.575, – voor een alleenstaande en van € 15.210, – naar € 15.150, – voor een alleenstaande ouder of een gezin. Dit is het gevolg van een negatieve index, waarop deze bedragen worden gebaseerd.

Gevolgen voor lopende uitkeringen

Volgens de docenten van Wyzer Academie heeft de verlaging van deze grens geen directe gevolgen voor lopende bijstandsuitkeringen. Pas bij een mutatie in het vermogen, kan een bijstandsgerechtigde ‘last’ hebben van de verlaging.

Bij aanvang van de bijstand wordt het vermogen vastgesteld en wordt de (resterende) aanwasruimte bepaald (het resterend vrij te laten vermogen). Lopende de bijstandsperiode wordt slechts rekening gehouden met toename van vermogen. We houden geen rekening met vermogensdalingen (schulden). Het gaat dus enkel om positieve vermogensmutaties (aanwas) en welke invloed dit heeft op de eerder vastgestelde aanwasruimte. Het tijdstip waarop de aanwas gemeten wordt is dus van belang voor het vaststellen van de resterende aanwasruimte. Daarbij wordt ook de eventuele extra ruimte die is ontstaan vanwege de op dat moment geldende vermogensgrens, meegenomen.

Daar waar normaliter door het wijzigen van de vermogensgrenzen méér aanwasruimte ontstaat, werkt dit nu – vanwege de verlaging – de andere kant op. Er ontstaat minder aanwasruimte. Maar dit wordt pas zichtbaar op het moment dat er een mutatie plaatsvindt.

Rekenvoorbeelden

Twee rekenvoorbeelden om dit te verduidelijken:

Stel dat een alleenstaande bij aanvang van de bijstand in 2023 een vermogen had van € 7.605, -. De resterende aanwasruimte is in 2023 dus vastgesteld op nihil. Bij de jaarovergang is het vrij te laten vermogen € 7.575, -. Deze wijziging heeft geen gevolg voor de voortzetting van de uitkering, maar de aanwasruimte blijft nihil. Dat heeft tot gevolg dat pas bij een eventuele groei van het vermogen het recht op bijstand beëindigd wordt omdat er geen aanwasruimte meer is.

Stel nu dat dezelfde alleenstaande in 2023 bijstand toegekend heeft gekregen waarbij het vermogen is vastgesteld op € 7.590, -. De aanwasruimte is in 2023 vastgesteld op € 15,-. Per 1 januari 2024 is er dan geen aanwasruimte meer. De bijstand loopt door, pas op het moment dat er een mutatie plaatsvindt in het vermogen wordt de aanwasruimte opnieuw vastgesteld. Dan is de conclusie dat er geen ruimte meer is voor aanwas en wordt de uitkering beëindigd.

Opnieuw vaststellen aanwasruimte

Volgens de docenten van Wyzer Academie is het niet nodig om per 1 januari 2024 lopende uitkeringen te ‘toetsen’ aan de nieuwe vermogensgrenzen en beschikkingen te versturen waarin de aanwasruimte wordt aangepast. Dit gebeurde in ‘normale’ jaren, waarin de vermogensgrenzen omhoog gingen, ook niet op 1 januari. Pas bij nieuwe aanwas wordt de aanwasruimte opnieuw vastgesteld en kan de conclusie zijn dat er – eventueel mede als gevolg van de daling van de grenzen – geen ruimte meer is. Deze werkwijze is niet alleen werkbaar voor de uitvoering, maar past ook bij de gedachte dat bij de uitvoering van de Participatiewet de menselijke maat een rol speelt.

Het college is niet bevoegd beleid te voeren op vastgestelde normen. De situatie kan zich voordoen dat een uitkering moet worden beëindigd vanwege een vermogensaanwas, die eerder wel was geoorloofd, maar als gevolg van de gedaalde vermogensgrens tot een overschrijding van het resterend vrij te laten vermogen leidt. Als het college ervoor kiest om in voorkomende gevallen de uitkering niet te beëindigen dan betreft dit buitenwettelijk begunstigend beleid.

Vrijstelling in de woning gebonden vermogen

De vrijstelling van het in de woning gebonden vermogen is ook verlaagd, maar ook dit heeft dus geen directe gevolgen voor lopende uitkeringen, om dezelfde redenen als hiervoor geschetst.

Verhoging bijstand bij verblijf in een inrichting

Deze verhogingen waren per 1 januari 2023 fors verlaagd, omdat de zorgtoeslag (tijdelijk) was verhoogd. Nu de verhoging van de zorgtoeslag weer van de baan is heeft dat tot gevolg dat de verhoging van de bijstand voor alleenstaanden in een inrichting is verhoogd van € 3,- naar € 42,- per maand voor een alleenstaande, en van € 50,- naar € 95,- per maand voor gehuwden.