Inzetten op preventie – het actief bevorderen en beschermen van ieders gezondheid – loont, stelt Mark Weghorst, adviseur preventie, onderwijs en sociaal domein bij het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ). “Hoe beter we de gezondheid bevorderen en hoe eerder we (gezondheids)problemen in een kinderleven of gezin voorkomen, hoe beter. Uit onderzoek van professor James J. Heckman blijkt dat elke euro die je in preventie stopt 11 euro oplevert.”
Het NCJ hamert hierbij op een duurzame, generatiebewuste aanpak. “Duurzaam preventief jeugdbeleid betekent dat de beleidsinstrumenten en de beleidskeuzes die je maakt als gemeente een zekere houdbaarheid hebben. Wees je ervan bewust dat wat je vandaag doet – of juist niet doet – over 10 jaar ook nog effect heeft.”
Samen bereiken we meer
Het NCJ zoekt daarbij graag de samenwerking op met partijen als Wyzer. Als preventie-expert en bondgenoot voor diegene die bij wil dragen aan de gezondheid van ieder kind. “Wij helpen waar nodig met kennis, kunde en netwerken. Wij beschikken zelf niet over adviseurs die we het land door kunnen sturen, maar Wyzer wel. Die professionals staan in nauw contact met ambtenaren binnen diverse gemeenten die gaan over duurzaam, generatiebewust preventief jeugdbeleid. Als die ook het goede zien in de kansen van dit soort samenwerkingen en het preventieverhaal meenemen, bereiken we meer.”
Hij illustreert dit aan de hand van een praktisch voorbeeld. “Stel je hebt als gemeente last van hangjongeren op een bepaalde plek. Dan willen wij niet dat alleen het laaghangend fruit wordt geplukt door te zorgen dat de plek wordt afgesloten en opgelost. Wij willen dat gemeenten ook gaan kijken naar de onderliggende problematiek. Dat ze zich afvragen: wat speelt er bij de doelgroep, waarom werden zij hangjongeren? Hoe heeft deze situatie de afgelopen jaren kunnen ontstaan? En wat moeten we doen om te voorkomen dat het weer gebeurt? Kortom: een duurzame aanpak.”
Fatbikes als praktisch voorbeeld
Hetzelfde geldt voor de fatbike-problematiek. Mark: “Iedereen is druk bezig om dit probleem te fixen met handhaving, het instellen van leeftijdsgrenzen en het verplichten van een helm. Dat zijn zeker belangrijke quick wins. Als je het duurzaam aanpakt, kijk je ook naar: wat is het onderliggende probleem? Wat weet ik over kinderen op fatbikes? Kan ik die groep met andere dingen verleiden dan met fatbikes? En als je nog iets verder uitzoomt, kijk je kritisch naar welke samenleving we hebben gecreëerd. Het is blijkbaar oké om op zeer jonge leeftijd op fatbikes door het verkeer te sjezen? Wat is er gebeurd in de onderlinge solidariteit en in de samenleving? Want blijkbaar vinden veel ouders, kinderen en verkopers het oké dat dit gebeurt.” Volgens Mark blijven we ons in onze eigen staart bijten als we dit niet duurzaam aanvliegen en worden de fatbikes dan zomaar vervangen door een andere hype.
Een ander concreet voorbeeld is het verhogen van de minimumleeftijd voor de verkoop van alcohol van 16 naar 18 jaar in 2014. Vanuit gezondheidsperspectief een hele goede maatregel, benadrukt Mark. Maar er zit ook nog een sociaal aspect aan dit beleid: “Doordat de handhaving is verscherpt weren veel horecagelegenheden bezoekers beneden de 18 jaar. Het gevolg is dat de groep 18-minners een beetje verloren rondloopt. Waar moeten die dan naartoe? Er is geen alternatief. Dus die gaan op straat rondhangen, op fatbikes rondrijden en maken er een sport van om toch aan drank te komen. Als je een hele scherpe knip zet bij 18 jaar, dan mis je bij de groep eronder een sociale vorm van leren, waarbij een grote broer of neef bijvoorbeeld ziet dat het ontspoort met alcohol en het jongere familielid erop aan kan spreken.”
Er is dus behoefte aan meer sociale interactie, het ontkoppelen van gezelligheid en drank en het schetsen van een realistischer beeld. “Je ziet nooit een reclame van een zwever die in een hoekje ligt te drinken. Het zijn altijd knappe, succesvolle en sociale mensen die je in reclames voorbij ziet komen. En is het niet vreemd dat biermerken of online gokbedrijven belangrijke sportevenementen sponsoren? Ook dit thema vraagt om een duurzame, generatiebewuste preventie-aanpak.”
Durf achterover te hangen
Om te komen tot een duurzame aanpak is het zaak dat beleidsadviseurs achterover durven te gaan hangen. Dat is best eng in een snel veranderende wereld waarbij het werk ons over de schoenen loopt en we geneigd zijn met de waan van de dag bezig te zijn, benadrukt Mark. “Maar je moet durven vertragen bij problemen. Bij het project ‘Ruimte voor de rivier’ van Rijkswaterstaat over het tegengaan van overstromingen van de grote rivieren in ons land, is deze aanpak ook succesvol toegepast. Hier is niet meteen in de actiestand geschoten, maar was er ruimte voor verstilling en vertraging. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een slimme aanpak, waarbij belangrijke strategische keuzes zijn gemaakt en wordt ingezet op maatwerk binnen een stevige robuuste basis. We plukken hier vandaag de dag nog altijd de vruchten van.”
Mark ziet een mooie analogie tussen de hoogwaterbeschermingsaanpak en generatiebewust jeugdbeleid. “Veel jongeren ervaren een toenemende druk, moeten te veel en krijgen te weinig ruimte (het stijgende waterpeil in de rivieren). De oplossing is net zo simpel als bij ‘Ruimte voor de rivier’: geef kinderen meer ruimte, geef ze langer de tijd om op te groeien en verminder de prestatiedruk en vervang dit voor gezonde verwachtingen.”
Zorgen voor een goede sociale basis
Niet alleen ouders hebben hierin een belangrijke rol, ook gemeenten. Mark hoopt dat meer gemeenten het straks aandurven om een beleidsplan voor de komende tien tot vijftien jaar op te stellen voor preventief jeugdbeleid. “Colleges wisselen nogal eens, maar ambtelijke organisaties kunnen zorgen voor duurzaamheid. Een verstandige beleidsadviseur kijkt over de grenzen van het huidige college heen. Zoom uit, kijk door de bocht heen. Dat betekent dat je niet alles precies kunt zien, dus je zult je vinger in de lucht moeten steken om te voelen waar iets naartoe gaat, maar ook verder achteruit moeten kijken. Wat hebben we nou eigenlijk gedaan in de afgelopen 10, 15 jaar waardoor dit is ontstaan?”
Mark ziet onder meer de gemeente Deventer als goed voorbeeld van duurzaam preventiebeleid. “Hun beleid – Van wieg naar werk – zorgt voor een goede sociale basis, dat gericht is op de grote groep in plaats van alleen uitvallers. Zo krijgt iedereen tot 27 jaar een gratis lidmaatschap bij de bibliotheek. Werken aan taalvaardigheid en leesvaardigheid van de jeugd stopt niet bij 18 jaar. Van de jeugd zette voorheen 98% het abonnement stop op het moment dat ze hiervoor moeten betalen. Investeer in wat je als gemeente belangrijk vindt.”
Mark is ook voorstander van sporten betaalbaarder of zelfs gratis te maken voor jongeren. Dat zorgt niet alleen voor een gezondere leefstijl, maar samen sporten zorgt ook voor een sociale basis en cohesie. Daarnaast hebben gemeenten ook invloed op schoollocaties. “De afgelopen tien jaar zijn op veel plekken grote vmbo-locaties gecreëerd. Op die manier zijn groepen jongeren, op basis van hun onderwijskansen uit elkaar gespeeld. Terwijl je wil dat jongeren hun horizon verbreden. Dat doe je door ze in aanraking te laten komen met zo veel mogelijk verschillende soorten mensen. Brede scholengemeenschappen kunnen hiervoor zorgen. Net zoals maatschappelijke stages hierin een belangrijke rol kunnen vervullen.”
Aandacht is essentieel
MAZL (Meer Aandacht voor Ziekgemelde Leerlingen) is een ander goed voorbeeld van preventief beleid. Het is een effectieve interventie voor ziekteverzuim bij scholieren. Bij MAZL wordt er proactief gereageerd op ziekteverzuimsignalen. De scholen, JGZ-organisaties en gemeenten werken samen om meer en beter aandacht te hebben voor de leerlingen met zorgelijk verzuim. Mark: “Een school in Hardenberg vroeg hulp omdat het zag dat leerlingen die angstig en depressief zijn, lang moesten wachten voordat ze bij jeugdhulp terecht konden. Uiteindelijk bleek dat die jongeren vooral behoefte hadden aan aandacht. Ze wilden hun verhaal kwijt. Dat hoeft niet altijd bij een psycholoog of psychiater, vaak volstaat een contact binnen de school ook. In deze pilot bleek dat een derde van de kinderen die eerder richting jeugdhulp zouden gaan die stap hierdoor niet hoefden te zetten.”
Download de preventiematrix
Geïnteresseerde beleidsadviseurs kunnen gebruik maken van de preventiematrix, die het NCJ samen met andere instanties heeft ontwikkeld. De preventiematrix helpt bij het inzichtelijk maken van de preventieve activiteiten en interventies die er zijn in de eigen gemeente. Daarbij maakt het ook meteen helder welke onderwerpen of doelgroepen nog aandacht behoeven. Er wordt onderscheid gemaakt tussen universele-, selectieve- en geïndiceerde preventie. “Wij adviseren de 15-35-50-regeling te hanteren, waarbij 15% van je tijd én liefst ook je budget gaat naar universele preventie, 35% naar selectieve preventie en 50% naar geïndiceerde preventie. Die verhouding helpt om breed te blijven kijken.”